Zo ging vroeger de valkenjacht tussen Valkenswaard en Achelse Kluis

Schuilhut op de Groote Heide.
Schuilhut op de Groote Heide.
Foto: Evert Meijs

Op de Groote Heide tussen Valkenswaard en de Achelse Kluis is bij een schuilhut goed te lezen hoe de valkerij in deze streken is beoefend. De moeite waard om er eens heen te fietsen.

Fiets eens vanaf de Zeelberg via het fietspad naar de Achelse Kluis, of andersom. Halverwege staat op de Groote Heide een schuur waar je kunt schuilen. Daar is ook informatie te vinden over de valkerij, zoals die vroeger in deze streken is uitgevoerd. Al rond 1600 waren hier veel valkeniers aan het werk om valken te vangen. De jacht op wild met deze bijzondere vogel was een sport. Het vangen en africhten, het leveren aan derden of het in dienst gaan bij adel en vorstenhuizen was geen sport maar een middel van bestaan. Dankzij het feit dat deze roofvogels jaarlijks in de herfst over onze streken trokken, kon hier de valkerij tot grote bloei komen.

Klapekster

In de omgeving van de schuur bevond zich voorheen een plaggenhut. Het dak werd gedragen door het wiel van een boerenkar en werd een ‘tobhut’ genoemd. Hierin verschuilde de vanger zich, ‘tobber’ genaamd. Op enkele meters afstand van de hut waren ‘n paar holle heuveltjes opgeworpen waarbij ’n klapekster (een vogel zo groot als een merel) met riempjes is neergezet. Het vogeltje kon dan in die heuveltjes schuilen. Als er een valk in de buurt kwam, begon deze klapekster flink lawaai te maken. Na het vangseizoen is deze weer losgelaten.

Op de informatiepanelen zijn duidelijke foto’s te zien met een tobhut, een tobber. Je leest hoe de valk met een net werd gevangen. Om het dier kalm te houden werd deze nadien veilig opgeborgen in een soort grote sok, met een gat bij de tenen. ‘De laatste valkenvangst op de Groote Heide vond plaats in 1925’, zo staat vermeld.

De winterperiode werd gebruikt om de valk af te richten om te jagen op gevogelte als eksters en kraaien. Er is met valken ook op fazanten gejaagd. Bij de Royal Loo Hawking Club is op reigers gejaagd, om ze te ringen en weer vrij te laten. Met haviken wordt ook op konijnen gejaagd. Als je zo over de heide staat te turen, kun je je enigszins een voorstelling maken van hoe de vangst ongeveer moet zijn verlopen.

Tekst gaat verder onder de foto

Informatiebord over de valkerij.

Valkerijmuseum

In de Kempener Koerier van 30 augustus 1995 is nauwkeurig uitgelegd dat de vanger of tobber of legger vanuit zijn hut ook een lokaas of loer de lucht in kon trekken, gewoonlijk een nagebootste duif. Tenslotte was er vaak ook nog een echte duif, de prooiduif. ‘Losgelaten kon de duif aan het uiteinde van een draad tot op een bepaalde hoogte wegvliegen. Als de duif door de valk geslagen was, kon men ze allebei naar dit middelpunt (tobhut) trekken’, zo stond geschreven. Al zou dat onjuist zijn, aangezien valk en duif naar het klaphek zijn getrokken, het hek omviel en beide vogels gevangen waren.
Het artikel lezende kom je tot de conclusie dat het vangen van valken een niet-eenvoudige klus was, die veel ervaring vereiste. In datzelfde jaar, 1995, is door de burgemeesters van Leende en Valkenswaard een nieuw gebouwde tobhut geopend. ’n Jaar later opende het Valkerijmuseum, vlak bij het oude gemeentehuis aan Markt 17, haar deuren.

Karel Mollen

In 1994 schreef Nelleke Bulthuis-Van Tuyl: ‘Karel Mollen, die bekend stond als de laatste valkenier in Europa, kreeg aanlokkelijke aanbiedingen uit Engeland, Oostenrijk, Spanje, Hongarije en Parijs. Maar voor goud noch eer heeft hij zijn eenvoudige woonstee aan de Bakkerstraat willen ruilen voor verhevener vestigingen aan het hof van een Duits vorst’.

In 2001 verhuisde het Valkerijmuseum naar Oranje Naussaustraat 8b. Een prachtige film geeft uitleg over de vangst, het africhten en de wijze waarop valkeniers hun bestaan inrichtten. Het is meer dan de moeite waard om je ’n uur onder te dompelen in de geschiedenis van de valkerij, waaraan Valkenswaard uiteindelijk haar naam ontleent. Tenslotte beoogt de ‘Stichting Erfgoed Karel Mollen, Valkenier’ de nalatenschap van vader Karel en zoon Adriaan Mollen te bewaren en de herinnering aan de valkerij levend te houden.

Het laatste nieuws uit gemeente Valkenswaard ontvangen? Meld je aan voor de NIEUWSBRIEF